Een toepassing installeren
Het JAR-bestand is nodig voor de installatie van Java-toepassingen.
Als dit bestand ontbreekt, kunt u worden gevraagd het te downloaden.
Ga als volgt te werk om een toepassing of softwarepakket te installeren:
1. Selecteer
Installatiebest.
en ga naar een installatiebestand. Toepassingen op
de geheugenkaart worden aangeduid met
.
2. Selecteer
Opties
>
Installeren
.
U kunt ook zoeken naar de toepassing in het geheugen van het apparaat of op
de geheugenkaart en de installatie starten door deze te selecteren en op de
bladertoets te drukken.
Tijdens de installatie wordt informatie weergegeven over de voortgang van de
installatie. Als u een toepassing installeert zonder een digitale handtekening
of certificaat, wordt een waarschuwing weergegeven. Zet de installatie alleen
voort als u de herkomst en de inhoud van de toepassing vertrouwt.
Java-toepassingen kunnen bijvoorbeeld proberen om een gegevensverbinding
tot stand te brengen of een bericht te versturen. Als u de machtigingen van
een geïnstalleerde Java-toepassing wilt bewerken en wilt definiëren welk
toegangspunt de toepassing gebruikt, selecteert u
Geïnst. toepass.
, gaat u naar
de toepassing en selecteert u
Openen
.
63
G e g e v e n s b e h e e r
Nadat u toepassingen op een compatibele geheugenkaart hebt geïnstalleerd, blijven de
installatiebestanden (.sis) in het geheugen van het apparaat staan. De bestanden kunnen
grote hoeveelheden geheugen in beslag nemen en ervoor zorgen dat u geen andere
bestanden meer kunt opslaan. U kunt voldoende geheugenruimte overhouden als
u gebruikmaakt van Nokia PC Suite om een back-up van de installatiebestanden
op een compatibele pc te plaatsen. Gebruik vervolgens het bestandsbeheer om de
installatiebestanden uit het geheugen van het apparaat te verwijderen. Zie ’Bestandsbeheer’
op pag. 63. Als het SIS-bestand een bijlage bij een bericht is, dient u het bericht uit de lijst
met binnengekomen berichten te verwijderen.